Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Eigenschappen

Wat ik vaak heb: met iets bezig zijn in huis, klein klusje (ik doe alleen maar klusjes als ze klein zijn) en dan gaat de bel of word ik door iets anders afgeleid. Wanneer ik weer bij het klusje ben, ligt een essentieel ding, schroevendraaier, rolletje plakband, niet meer op de plek waar ik het zojuist achterliet. Ik kijk goed om die plek heen, maar nee, weg. Felle irritatie.
Ik ga in huis lopen roepen: “Wie heeft die schroevendraaier gepakt?”
“Welke schroevendraaier?” klinkt het van elders.
Ah, je vraagt niet zomaar welke schroevendraaier.
“Die net op tafel lag!” roep ik.
“Ik ben niet bij de tafel geweest!”
Mij wordt vaak verweten dat ik niet goed kan zoeken. Kan ik best! Ik zoek me wezenloos, maar iets vinden is een ander verhaal.
Een vriend zegt tegen me: “Maar je bent toch een beetje animistisch.”
Ik vraag dat te herhalen. Dat doet hij en licht het woord ook toe. Hij bedoelt dat ik vind dat voorwerpen menselijke eigenschappen hebben. Oorspronkelijk is het dat je gelooft in goede en kwade geesten die in bomen, dieren en dingen zitten, maar dát is er niet met mij aan de hand. Nee, alleen voorwerpen met menselijke eigenschappen.
Is waar. Ik kan medelijden hebben met een kapot apparaat dat eigenlijk in de vuilniszak moet. Ook spreek ik mijn oude auto af en toe bemoedigend toe.
De vriend zegt lachend: “Misschien is die schroevendraaier even iets anders aan het doen.”
Ik snap heus wel dat hij dat voor de grap zegt, maar als hij weg is, kijk ik naar de plek waar zojuist een schaar lag, nee, ik kijk naar niets, want die schaar ligt er niet meer.
“Onmiddellijk hier komen!” Onzin is het, maar ik roep het toch, of roepen, het is dwingend fluisteren.
Hier in huis vinden ze dat zorgelijk.