Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Stoerheid

In mijn roman Kleur van geluk uit 2013 schrijf ik dat iemand lijkt op `de Franse zangeres die een paar jaar daarvoor het Eurovisie songfestival won, een meisje van zeventien of achttien met een onbevangen gezicht, vrolijke ogen en een bovenlip die een beetje pruilt als ze haar mond sluit. Ze heeft ook dat glanzende blonde haar dat net tot onder haar gezicht valt.’
Ja, France Gall die zaterdag overleed, 70 jaar oud, na 20 tragische jaren, echtgenoot dood, dochter vroeg gestorven. Daarvoor was ze nog steeds een ster in Frankrijk. Daarbuiten niet zo. De Franse president sprak mooie woorden over haar, net als een dikke maand geleden over Johnny Hallyday. Zou onze premier of koning dat ook doen bij het overlijden van, ja van wie, nou bijvoorbeeld Rob de Nijs of Willeke Alberti – beiden zijn overigens niet te vergelijken met Johnny Hallyday en France Gall.
Van France Gall had ik al een plaatje in 1964, dus nog voordat zij meedeed aan het songfestival. Sacré Charlemagne heette dat, een vrolijk protestlied dat het verplichte onderwijs op de hak nam. Ik werd dat jaar 12, wist nauwelijks hoe France Gall eruitzag (alleen de foto op de hoes van de single), maar werd voor het eerst verliefd op een stem. Die had een mooie, zachte stoerheid.
Het jaar daarop zag ik haar op het songfestival Poupée de cire, poupée de son zingen en dat had liedje een paar uur mogen duren, niet alleen vanwege die bovenlip, maar ook omdat ze de indruk wekte dat ze daar toevallig stond. Mijn moeder vroeg lachend: “Jongen, wat is er?” Ik maakte een nijdig wegwerpgebaar, terwijl ik zeker wist dat er iets was veranderd in mijn leven. Er was een geheimzinnig verlangen in gekomen waarmee ik echt geen raad wist.