Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Venijnig

Het woord kende ik niet: coulrofobie. Betekent dat je bang bent voor clowns. Ik weet niet of er in mijn omgeving een coulrofoob is. Ja, een vriend vindt clowns weerzinwekkend, maar dat betekent  nog niet dat je er bang voor bent.
Ik kwam het woord tegen in een recensie van de film It, naar een boek van Stephen King, een boek met sterke passages maar dat jammer genoeg veel te dik is. Er is al eens eerder een film van gemaakt en die heb ik gezien. De clown die daarin iedereen de stuipen op het lijf jaagt, is doodeng, maar ook fascinerend, wat komt doordat hij wordt gespeeld door een fantastisch acteur, Tim Curry. Omdat die clown echt angstaanjagend is, ben ik nog een tweede keer naar de film gegaan. Ik ben dus geen coulrofoob, maar misschien wel op weg er een te worden.
Net als veel kinderen zag ik de eerste clown in een circus, in Nijmegen, ik was een jaar of vijf. Het waren twee clowns, een slimme met macht en een domme die over van alles viel en daarom de leukste was. Ik identificeerde me sterk met hem.
Als me in die tijd gevraagd werd wat ik later wilde worden – sommige volwassenen vroegen dat echt – antwoordde ik: clown of dierenarts. Moest ik daartussen kiezen? Je kon toch ook én clown én dierenarts zijn, bijvoorbeeld zieke beesten in het circus beter maken en tussen die bedrijven door als clown de mensen laten schateren.
Een paar jaar later was er weer circus in de stad. Toen ik van school naar huis liep en het circus passeerde, zag ik achter een hek een clown op een krukje zitten, een sigaret rokend. Ik zwaaide, hij zwaaide niet terug, keek me alleen maar aan, woedend, nee, venijnig. En toen dacht ik, misschien kinderachtig: alsjeblieft niet. Dat is zo gebleven.