Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Gezelschap

In mijn zoektocht naar antwoorden op de vraag hoe er in het buitenland tegen Nederland wordt aangekeken, stuitte ik op de komiek Derek Mitchell die in Amsterdam woont maar in voorstellingen, bijvoorbeeld in Los Angeles, van alles uit de doeken doet over ons land dat sinds het vertrek van Trump en mindere hoogwaardigheidsbekleders weer een piepklein en licht tuttig land is geworden.
Derek Mitchell heeft het onder meer over ons `eet smakelijk’, een wens of bevel waarvan ik het meteen beetje benauwd krijg.
Een van de onderwerpen in de voorstelling van Mitchell is de kringverjaardag. Daar heb ik al járen en járen geen ervaring meer mee, maar weet wat er bedoeld wordt. In mijn jeugd, waarover ik weinig te klagen heb, was die af en toe aan de orde. Ook in mijn latere jeugd, zeg maar de puberteit, aan de lange vooravond van mijn volwassen leven. 
Wij, ouder wordende kinderen, wisten ons geen raad met veel, ook niet met verjaardagen. Daarom soms maar in de kring en hopen dat je aan weerskanten in prettig gezelschap kwam, want verzitten was niet echt de bedoeling. En elkaar dus in de gaten houden. 
Ik herinner me een kringverjaardag bij buren, voor volwassenen. Ik was een jaar of tien, waarom ik mee moest, geen idee, ik was graag alleen thuis, maar toch. 
Ik had een plaatsje naast mijn verlegen vader die ook niet van kringverjaardagen hield. Naast hem zat een buurman met wie we medelijden hadden vanwege zijn vrouw. Die zat aan de andere kant tegenover hem en toen hij zich voor de tweede keer een glas jenever liet inschenken, blafte ze: “Je weet dat ik meetel, gozertje.”
Gozertje! Vurig verlangde ik nooit volwassen te worden, nooit mee te doen in deze binnenste marge van de grote wereld.