In de Pers
Recent
Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd
Krasje
In de pauze van mijn les op de toneelschool vertelde een student dat ze eerder weg moest, omdat ze moest laten controleren of ze besmet was met tuberculose. Haar vriend in Londen had die ziekte, vandaar.
“O, een krasje,” zei ik.
“Een wát?”
Soms besef je ineens meedogenloos dat je weliswaar nu met volle teugen en op volle kracht leeft, maar qua basis van een andere tijd bent, ver weg in de vorige eeuw, toen het land geregeerd werden door enorm fatsoenlijke en kreukvrije bewindslieden, vaders na het werk een vrijetijdsoverhemd aantrokken, moeders binnenshuis vaak zongen en het zonlicht hartelijker was.
Een krasje hoorde bij in het oog springende momenten tijdens de lange jaren op de lagere school.
Ik meen dat het eens in de twee jaar was en dan kwam er een verpleegkundige op school, altijd dezelfde, een grote vrouw met een hagelwit schort om en een wit kapje op het streng gekapte haar. Ze had een blozend gezicht en ogen die alles zagen, ook wat er niet te zien was.
Ze nam plaats naast de tafel van de onderwijzer (`meester’) en wij, jongens, moesten ons in een rij opstellen. Alleen jongens, het was een rooms-katholieke school. Meisjes hadden een apart gebouw, paar straten verder. Met hun bestaan mochten we niets te maken hebben. Was voor later, een periode in je leven waarvan je nauwelijks een idee had.
De vrouw zette met een soort pen een krasje in de vorm van een kruis op je arm en daaraan kon je, ik meen, de volgende dag zien of je tbc had. Ze deed dat geconcentreerd en krachtig en zei telkens `En hupsakee’. Dat hoorde je dus ruim dertig keer, zodat dat hupsakee de rest van de dag bleef hangen. Ik zei het ook om de haverklap. Krasje zat ook in je hoofd.
Soms nog. En hupsakee!