Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Vuurtje

Toen het maandag september werd, besloot ik goed op de naderende herfst te letten. Is hier en daar al beetje te zien, onnadrukkelijk, maar toch. De zomer heeft de bomen al vroeg moe gemaakt, dus op sommige plekken zijn er veel gevallen, bruin geworden bladeren, alsof het al later in het jaar is.
Ik liep gisteren door een klein, innemend park in mijn woonplaats en daar rook het anders dan paar weken geleden, ik zoek naar een typering ervoor, maar kan die niet vinden.
Voor het gebouwtje waarin onderhoudsmateriaal is opgeslagen, is een klein bemost stoepje. Daar zitten drie jongetjes op hun hurken, jaar of acht, schat ik. Ze zijn met intense aandacht bezig een vuurtje te maken van een stapeltje dode takken. Er is al wat stamelende rook te zien, maar nog geen vuur. Dat komt zo. De jongens wekken de indruk vaker met het bijltje te hebben gehakt. Vuurtje stoken is routine, avontuurlijke routine. Mooi is dat ze stoer en zwijgend in de weer zijn, zeer geconcentreerd, ver weg van de wereld om hen heen.
Het jongetje van acht dat ik niet eens enorm lang geleden was, maakte ook graag van alles mee in parken en plantsoenen. Zo nu en dan waren er ook vuurtjes. Keek er ook op mijn hurken naar.
Onlangs las ik in een boek van Herman Hesse hoe hij, veel en veel ouder dan de jongetjes in het park, in zijn tuin takken verbrandt. Een passerende oude vrouw zegt: “U heeft groot gelijk met uw vuurtje. Op onze leeftijd moet je zo zoetjes aan goede maatjes met de hel zien te worden.”
Woorden uit een andere tijd. De hel waarmee we vroeger gedreigd werden, bestaat niet meer. Die is in het Journaal te zien. Maar de jongetjes in het park hebben daar even geen weet van. Kan ik hen op volle kracht gunnen.