Het is de late zomer van 1965, nog een paar maanden en ik word 13 jaar. Halverwege september, ik zit een paar weken op de middelbare school. Vaag heb ik het gevoel dat het echte leven is begonnen, maar ik was toen al iemand die romantisch overdreef zonder erg in te hebben. Bij dat echte leven hoort ook een meisje dat ik al vaak op de tennisclub heb gezien. Soms kijk ik met ingehouden adem naar haar en als ik dat te lang doe, raak ik zo in de war dat ik een beetje vergeet waar ik ben.
Vreemd dat je over iets wat je dagelijks ziet, ineens geen standpunt hebt. Ik doel nu make-up. Tja. Al in zeker drie kranten las ik over de zangeres Alicia Keys, die ik vaak erg goed vind. Die is bezig een trend aan het setten: geen make-up meer. Ja, het komkommernieuws begint zomers op gang te komen! Terwijl ze haar `nieuwe zelf’ voorstelt, zegt ze dat niemand zich hoeft te verbergen. Is inmiddels geen particuliere opvatting van Alicia Keys meer, maar voorzichtig een golfbeweging aan het worden.
Dat ik behalve aan zee zelden op een terras zit, wreekt zich nu: de blauwe wijn is me ontgaan! Nooit gezien, nooit van gehoord, maar ik lees dat het de terrashit van 2016 wordt. Blauwe wijn! Smaakt hetzelfde als witte wijn, maar dat kun je natuurlijk niet zeggen, want er zijn nogal wat soorten witte wijn, maar ik bedoel dat je niet denkt: hé, die wijn smaakt blauw – dus naar iets wat je met de kleur blauw associeert (toiletontstopper). Je kunt er op den duur blauw van worden, maar dat heeft weer niets met de kleur te maken.
Een trefzekere campagne moet een perfecte slogan hebben. Het ritme is daarbij het belangrijkst. Reizigers mogen niet meer op het áller-, állerlaatste nippertje in de trein springen. Springen is hier niet het juiste woord, het is vaak een kwestie van zich tussen de sluitende deuren wringen. Is gevaarlijk en kan bovendien vertraging veroorzaken. Vandaar de nieuwe campagne van de NS.
Meestal is waakzaamheid geboden wanneer je hoort dat er behoefte is aan meer `schwung’. Iedereen weet wat er met schwung wordt bedoeld, maar het is lastig het 1,2,3 samen te vatten. Zelf was ik even niet met schwung bezig, maar ik kwam het woord tegen in een verslag van het CDA-congres afgelopen weekend, de aftrap van de verkiezingscampagne.
Het moet in 1971 zijn dat mijn ouders me meenamen naar vrienden van hen, bij wie we naar de wedstrijd van Muhammad Ali en Joe Frazier gingen kijken. Die verloor Ali, maar misschien vonden we toch dat hij won, door zijn klasse. Was midden in de nacht, ik zat nog op school, achttien jaar. Toen we bij de vrienden arriveerden, stonden er saucijzenbroodjes klaar en glazen wijn. Van die wedstrijd herinner ik me fragmenten en dat we gebiologeerd keken.
Waarschijnlijk doet het ons allemaal goed wanneer we het éven niet over eten hoeven te hebben en niets, helemaal niets over eten horen of lezen. Hoeft niet lang te duren, paar dagen, kleine week, zoiets. Ik kom erop doordat ik lees dat stedelingen steeds meer gaan jagen. Is in het westen van het land begonnen, maar het land is klein, het oosten zal inmiddels ook aan de beurt zijn. Met jagen bedoel ik niet haastig leven, nee, de jacht in de vrije natuur, dieren doodschieten.
Ook zo benieuwd naar het gesprek van minister Van der Steur en rapper Typhoon? De minister wil graag dat agenten snappen dat etnische profilering echt niet de bedoeling is. Hij hoopt dat Typhoon daarbij helpt. Dat kan lukken want `hij is geliefd bij de Nationale Politie’. Typhoons populariteit daar is natuurlijk prettig, en ook terecht, maar er schuurt iets in die redenering, terwijl ik meteen vind dat ik alsjeblieft niet moeilijk moet doen. Laten we het simpel houden: alles wat kan helpen, kan helpen. Zo is het.
Sommige mensen stralen weergaloze ontevredenheid uit. Het woord `stralen’ is hier niet helemaal op zijn plaats, maar misschien is het nuttig ook ontevredenheid een lichte glans te geven. Het kan best zijn dat er voor die ontevredenheid alle aanleiding is, maar vaak lijkt de ontevredenheid een vaste stand van het gelaat te zijn. Het maakt mensen er niet aantrekkelijker op, en ook niet toegankelijk. Aan een ontevreden medemens durf je niet zo snel de weg te vragen of hoe laat het is.
Toen mijn moeder was gestorven, bijna twee maanden geleden, moesten we een beslissing nemen over de muziek die tijdens haar uitvaart ten gehore gebracht zou worden. Eén liedje was meteen duidelijk: `Sammy’ van Ramses Shaffy. Toen het populair was, tweede helft jaren zestig, zei ze dat we dát bij haar begrafenis moesten draaien. Dat beloofden we. Ze was toen nog jong, alles was anders, onze levens, de wereld. Toen het door aula klonk, kwam het moment dat ze dat vroeg, sterk terug. Ik hóórde haar meezingen met Shaffy.