Het is beter zo. Dat hoor je weleens als iemand is gestorven. Soms: dat is het beste. Of: de beste oplossing voor iedereen. Van prins Friso weet ik weinig en voordat hij dat ongeluk kreeg, dacht ik haast nooit aan hem. Daarna wel, terwijl ik niet wist aan wie ik moest denken. Het leek alsof hij er alleen nog maar was door de mensen in zijn directe nabijheid. Zij hadden nooit afscheid kunnen nemen van de man die ze zo goed kenden en van wie ze ongetwijfeld veel hielden. Ja, daar dacht ik aan: ineens is iemand er niet meer terwijl die er nog wel is, maar vooral ook niet.
Komende week zijn er veel vallende sterren te zien. Mij is uitgelegd hoe dat kan, dus dat het er meer zijn dan anders, maar die uitleg kan ik niet reproduceren. Normaal let ik er nauwelijks op en dat vind ik jammer. Niet zo lang geleden vond ik het rustgevend naar een volle sterrenhemel te staren. Dan kon ik ook diep nadenken over tijd en eindeloosheid, totdat het me niet meer lukte mijn eigen gedachten in te halen, en er bij wijze van spreken iets begon te knarsen in mijn hoofd.
Voor een huis, paar straten verder, staan twee grote dozen vol boeken, beetje schuin zodat goed te zien wat er allemaal in zit. Briefje erbij waarop staat dat wie wil, ze gewoon mee mag nemen. Laatste woorden: `Tast toe!’ Eerst liep ik door, ik zag het wel, maar ik dacht laat-maar. Op de hoek voelde ik wroeging: zo moet ik niet met boeken omgaan, ik mag ze niet negeren. Daarom sta ik toch voor de dozen. Het zijn niet de minste boeken die hier voor het grijpen staan. Ik ben trouwens niet de enige die kijkt, maar merk enige schroom.
Verontrustend bericht knipte ik deze week uit deze krant. Ging over het luchtalarm. Dat werkt niet altijd. We horen het op een vast tijdstip en dat is dus een test. Volgens mij is die test een tijd uit de lucht geweest, maar gelukkig kwam die terug. Met gelukkig bedoel ik niet het lawaai, maar het gaat me om de zekerheid: als er iets aan de hand is, begint dat alarm te loeien. Dat is dus blijkbaar niet zo. Begrijpen doe ik het niet helemaal, maar op sommige plaatsen is het alarm defect. Mensen die dat in de gaten hebben, melden dat dan.
De komkommertijd is nog niet voorbij. Het weer wordt weer warmer, hoor ik, en dat is komkommertechnisch prima. Maar komkommerberichten moeten wel een zekere kwaliteit hebben. Hoe die kwaliteit te meten? Laat ik het zo zeggen: je moet vaag de behoefte hebben er even, echt niet te lang, met een ander over te praten. Anders valt het bericht uit de komkommerboot. In het landelijk ochtendblad waarvan ik meestal zwaar moet gapen, las ik bijvoorbeeld: Piet Paulusma niet op zoek naar relatie. Ik ben Gekke Henkie niet en weet dus wie Piet Paulusma is.
Vrienden gaan met vakantie, maar er zijn er ook die ervan terugkeren en daar ben ik blij om, want ik heb ze graag in de buurt. Ik ben benieuwd naar hoe hun vakantie was, maar kan daarover helaas alleen maar tamelijk saaie vragen stellen. En ja, toch komen de vakantieverhalen los en het lukt me zelden daarbij voortdurend mijn volle aandacht brandend te houden. Het mooiste van een vakantie is meestal nauwelijks overtuigend te vertellen.
Fascinerend dat er nog steeds eetgelegenheden zijn die naast de ingang een strook papier hebben hangen, vaag geplastificeerd, waarop afbeeldingen staan van wat er binnen te krijgen is. Ik heb het nu niet over restaurants van koks die in televisieprogramma’s schreeuwend in de keuken staan. Nee, het zijn etablissementen waar de lat minder hoog ligt. De afgebeelde gerechten zien er niet gecompliceerd uit. Meestal is hun uitstraling door de zon danig verkleurd, zodat je soms scherp moet kijken om te zien wat precies de bedoeling is.
Maandag las ik in een paar kranten een niet al te groot bericht dat me blijft achtervolgen. Gaat over de postbezorgster (26) in Limburg die geen zin had om de post bezorgen en die daarom maar in brand stak. Ze is meteen ontslagen, wat me een juiste gang van zaken lijkt. Misschien zijn er verzachtende omstandigheden aan te voeren, iets uit haar jeugd, maar we zijn het met haar werkgever eens: ze moet maar niet meer met post omgaan. Ik vroeg me af hoe je zoiets voorkomt.
Wat mij betreft hoeft de blote voet in het openbare leven alleen maar blote voet te zijn. Je hebt mooie, er zijn lelijke, meer dan mooie, klaar. Ik zie liever niet dat er iets mee gedáán wordt, bijvoorbeeld vuil tussen de tenen weghalen of nog erger: het knippen van de nagels. Dat laatste moet in strikte afzondering plaatsvinden. Ik las een klacht van iemand van de vakbond FNV Spoor. Die zegt dat treinreizigers het steeds bonter maken. En dan komt het dus: ze knippen zelfs hun teennagels in de trein! Ik reis zeer vaak met de trein, maar dit heb ik nog nooit meegemaakt.
We hoeven heus niet over álles een mening te hebben. Maar soms heb je het gevoel dat dat wél moet. Zeker in de komkommertijd wanneer iets wat op nieuws lijkt, om de haverklap als belangrijk nieuws wordt herhaald. Gisteren ging het in radioprogramma’s nog steeds over de bezwaren van de alcoholbranche tegen de televisiehit Oh Oh Cherso en een programma dat nog moet komen, over de drinkende jongeren in het oosten des lands. Niet alleen op de radio ging het erover, de dagen daarvoor ook in bijna alle kranten en uiteraard ook op televisie. Dankbaar onderwerp. Veelkantig.