Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Frisser

Wanneer iemand in verontwaardigde wanhoop roept `Is dan niets meer heilig?’ (ik hoor het vaak), denk ik meteen: kalm aan, alsjeblieft, er is nog steeds best veel heilig, geen gezeur, er zijn ergere dingen.
Maar soms mag, nee moet er iets heilig zijn. Stilte bijvoorbeeld. Ik ben een groot voorstander van stilte, liefst op zoveel mogelijk plekken. Stilte maakt ons beter, ik weet het zeker.
Waarom snijd ik dit aan op deze maartse dinsdag, een paar dagen na het ingaan van de zomertijd. Ja, daarom: ik ben aan een popelende lente toe, aan het vooruitzicht van een mooie zomer. Ik noteerde gisteren de data van de grote tennistoernooien in mijn agenda. Niet dat ik uren voor de televisie ga zitten, voor lange tv-sessies ben ik helaas te onrustig, wat me enorm spijt trouwens, maar wanneer de toernooien plaatsvinden, ziet het jaar er beter uit, met ander licht, er is veel groen om ons heen, je kunt zonder dikke jas naar buiten. 
Ik lees dat tennis met de tijd mee moet gaan. Nee, denk ik meteen op volle kracht, alsjeblieft niet. Bedoeld wordt dat toeschouwers zich niet meer zo ingetogen hoeven te gedragen. Als er gespeeld werd, moest het stil zijn op de tribune. Je mocht ook niet de hele tijd heen en weer lopen. Was storend voor de spelers.
Moet anders. Het heet dat de sport frisser moet worden. Frisser? Ja, eigentijdser, er mag muziek te horen zijn, publiek mag best met elkaar praten, kinderen moeten dingen doen die bij kinderen horen. Ik zal overdrijven, maar ik huiver een beetje en vraag me vooral af: waaróm? Waaróm moeten we zo aanwezig zijn? Hebben we dat nodig? Ik vrees dat het antwoord op de laatste vraag `ja’ is, ja, we hebben dat nodig. Stilte ook, maar dat weten we niet meer.