Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Klappen

Sommige mannen dragen een hoed die niet zomaar een hoed is. Ooit had ik zelf ook zo’n hoed en toen ik per ongeluk een keer in de spiegel keek, merkte ik dat ik meteen haast automatisch mijn hoofd schudde. Nu staat de hoed op het hoofd van een man die de helft is van een wat ouder echtpaar dat in de vooravond de 1e klas coupé binnenkomt.
Ik zit er al met twee avondkranten en zonder dat ik opkijk, trekt de hoed mijn aandacht. Ik kijk nu maar eens goed en zie dat het een grote leren cowboyhoed is. De man heeft ook een zéér verzorgde snor. Er hangt iets artistieks om hem heen, maar dat zit vooral in zijn eigen beleving. Zijn vrouw is er een van aan-mijn-lijf-geen-polonaise, wat misschien moet met zo’n man. Ze gaan in diepe rust zitten.
Dan dient zich een andere reiziger aan, een man van een jaar of dertig die fel telefoneert in een Slavische taal. Hij neemt achter het echtpaar plaats. Ik voorzie lichte narigheid. De trein is  gaan rijden, de vrouw staat op, richt zich tot de telefonerende man en zegt: “U zit in de 1e klas. Heeft u een kaartje 1e klas?’’
Ik vraag me af of deze woorden over de taalbarrière heen komen. De telefonerende man staat nu ook op, laat de hand met het telefoontje even zakken en zegt in kraakhelder Nederlands: `Jazeker heb ik een kaartje 1e klas.’’ Vervolgens telefoneert hij Slavisch verder.
De man met hoed roept deftig: “U stoort heel erg, héél erg.” Als de ander doorgaat met telefoneren, begint de man met de hoed ritmisch te klappen, terwijl hij “Hou op, hou op!” roept, op het ritme van zijn klappen. De telefonerende man verlaat de coupé. De man met de hoed roept: “Dank u wel!”
En dan is het weer stil, van die kale stilte die november aankondigt.