Als je verzucht dat je ergens niet toe bent gekomen, wat we vaak doen, is het verhelderend je af te vragen waarom niet. Dan moet je van jezelf eisen dat je op die vraag minstens twee antwoorden hebt. Hoeven geen grote, veelbetekende antwoorden te zijn, maar wel: antwoorden. Deze kleine gang van zaken kan nuttige inzichten veroorzaken. Het woord `vroeger’ gebruik ik niet graag, want dan lijkt het net alsof het om iets gaat dat heel ver weg is en dat is haast nooit het geval. Vooral wanneer je je iets sterk herinnert. Dan is het juist heel dichtbij.
In april heb je de Secretaressedag, internationaal, geloof ik, maar daar doe ik niets aan, want ik heb helaas geen secretaresse. Graag was ik met een forse bos bloemen gekomen of met het voorstel te gaan dineren in het beste restaurant ter wereld. Ook is er de Week van het Brood, maar ik weet niet wanneer, ook niet of die nog bestaat. Als ik hoor dat die er is, denk ik: brood, nou ja, brood.
Met de langste dag van het jaar had ik het gisteren zo druk dat ik er niet toe kwam in de late avond naar de film over The Beatles te kijken, Eight Days a Week, maar dat was niet erg, want die had ik al gezien. Natuurlijk, zeg ik er meteen bij, want ik zie graag alles wat er over The Beatles is gemaakt.
Er staat geen Nederlands restaurant in de lijst van 50 beste ter wereld. Dinsdag bekend gemaakt. Ik probeer daar iets van te vinden, maar weet niet wat. Dat heb ik met de hele lijst van 50: interessant om te weten, maar dan? Als ik nu reserveer kan ik ergens in mei volgend jaar in het beste restaurant ter wereld terecht.
“Gaat het, meneer?” Die vraag wordt me niet vaak gesteld, maar nu wel. Ik ben in de supermarkt en een jonge vrouw kijkt me vriendelijk en ook bezorgd aan. Ze lacht als ze ziet dat ik verrast knik, en zegt: “Ik dacht dat u niet goed was geworden.”
Ieder zijn vak, denk ik vaak. Of haar vak. Daar voeg ik aan toe dat talent een kostbaar iets is. We moeten het onder meer koesteren. Bijna ieder vak vraagt om talent. Laten we daar nooit te licht over denken. We zien vaak dat mensen met een talent voor wat ze doen, ineens ook wat anders gaan doen, omdat ze denken daarvoor ook wel talent te hebben. Kan goed uitpakken, meestal niet. Ik vergeet die mensen gelukkig snel, maar er moet me iemand te binnen schieten om mijn betoogje van vandaag sterk te maken. Ja, bijvoorbeeld een weerman van láng geleden, John Bernard.
Dan ben je dus jarig, je krijgt een beetje moeite met je leeftijd en daarom ook met de schrale dag die ooit een kleine feestdag was, en je zegt, ja, je hóórt je zeggen: “Zullen we straks pizza bestellen?” “Pizza? Op je verjaardag? Ik dacht dat je alleen…” Zinnen die beginnen met “Ik dacht dat je” zijn vaak de inleiding tot een gesprek waarin je helemaal geen zin hebt. Maar nu sta je sterk, want je zegt: “Misschien heeft de bezorger ook wat verjaardagskaarten bij zich.”
Er zijn berichten met een tragische schoonheid. Dit komt van ver weg, uit Almere. Daar stapte een wethouder op nadat hij ervan beschuldigd was onbetamelijke berichten te hebben gestuurd naar een journalist. De wethouder zegt dat zijn vrijwillige ontslag het gevolg is van mediadruk. Maar volgens hem is er niets vastgesteld.
Wie denkt er nog op volle kracht aan de topontmoeting van dinsdag? Nog een week en er is nog maar nauwelijks iets van over. Op 30 of 31 december denken we er nog even aan tijdens het jaaroverzicht van het journaal. We horen al de zin die het onderwerp aankondigt: “Ja, en dan was er die handdruk in Singapore…”
Met geldzaken houd ik me liever niet bezig. Dat heb ik zo van huis uit meegekregen dat het in mijn karakter is gaan zitten. Af en toe ben ik internetbankier. Daar komt niemand onderuit. Wat ik geldzaken noem, komt vooral neer op het betalen van rekeningen, maar als ik daar dan speciaal voor ga zitten als internetbankier heeft het nog wat. Dan stel ik me voor dat ik aan het hoofd sta van een klein financieel imperium. Duurt een seconde of drie.