Nooit is het Woord van het Jaar een mooi woord en het staat altijd voor iets wat náár is. Dit jaar: appongeluk. Twee andere woorden waren ook in de race: fipronilei en regenboogtaal. In het laatste zit nog een beetje poëzie, maar ja, de betekenis is dat het hier om genderneutrale taal gaat en die taal zit me vaag dwars.
In Den Haag kwam ik een man tegen in wie ik een jongen herkende die bij mij op school zat, inmiddels alweer een tijdje geleden. Hij had iets meer lichaam gekregen, maar straalde de makkelijke vrolijkheid uit die hij toen ook al had. We maakten een praatje voor een gebouw waarop in grote, kordate letters zijn naam stond, een stuk of tien verdiepingen. Ik knikte er met ontzag naar en hij zei: “Ja, een leuke toko.” En hij voegde eraan toe: “Maar jij doet het toch ook heel leuk.” Twee keer `leuk’ zo snel achter elkaar vind ik altijd wat veel.
Waar ik vanaf moet: ik weet iets, maar dan wil ik tóch nog zeker weten of het waar is wat ik weet. Zaterdag moet ik per trein van Amsterdam naar Nijmegen, een traject dat in het weekend altijd moeilijk is. Komt door reparaties. Ik probeer daar begrip voor te hebben. Thuis kijk ik na hoe ik het snelst in Nijmegen kan komen. Als ik via Utrecht ga, moet ik een tijdje met de bus, en dat spreekt me nooit zo aan. Via Den Bosch dus, prima.
Als de postpakketbezorger een pakje wil bezorgen en je bent er niet, zijn er twee mogelijkheden: hij geeft het pakje bij de buren af en met die mogelijkheid ben ik vertrouwd. De band met de mensen met wie je een straat deelt, wordt er sterker door.
Eindelijk zie ik haar in het echt. Samen met zangeres Beatrice van der Poel mag ik in een televisieprogramma iets over onze voorstelling vertellen. Het is een bont programma met veel gasten. Ik sta met Ferry Mingelen te praten die dadelijk het aftreden van Emile Roemer moet toelichten.
Gisteravond waren er veel vallende sterren te zien. Dat werd in de ochtend al aangekondigd en ik wist tot mijn spijt dat ik iets te doen had waardoor ik ze niet kon zien, terwijl ik de laatste tijd vind dat ik iets meer van de natuur moet meemaken.
Er was een storing in het internet hier in huis. Dus een bedrijf gebeld en er zou een paar dagen later iemand komen. En van tevoren een sms waarin stond hoe laat ongeveer. Ben ik blij om: dat je niet meer een hele dag hoeft zitten wachten op zo’n deskundige.
Het winterweer zorgde gisterochtend voor twee interessante oproepen: alleen de weg op te gaan als het echt nodig is, en, daarmee samenhangend, vooral thuis te werken. Ja, wanneer is het echt nodig naar buiten te gaan? Is een levensverdiepende vraag, niet alleen wanneer de wereld wit wordt. Nu het nieuwe jaar in aantocht is, kan het een goed voornemen worden je iedere dag af te vragen of het nodig is wat je gaat doen.
Gisterochtend keek ik naar het televisieprogramma WNL Op Zondag. Komt er nooit van en daarom weet ik veel niet. Bijvoorbeeld dat er vanaf april in de Beekse Bergen iets unieks aan de hand is. De heer Lips en zijn aardige dochter Leentje zaten bij Rick Nieman op de bank. De familie Lips is eigenaar van veel attracties in Nederland, onder meer van de Beekse Bergen. Daar kunnen we vanaf komend voorjaar op safari.
Zeker weten doe ik het niet, maar volgens mij kreeg ik als kind eens een verjaardagskaart van Donald Duck. Die kaart zorgde voor grote vreugde. Ik wist natuurlijk ook wel dat Donald Duck alleen maar bestond in de verhalen in het weekblad, maar toch vroeg ik mijn moeder hoe hij kon weten dat ik jarig was. Mijn moeder antwoordde vrolijk dat Donald Duck dit soort dingen nu eenmaal wist.