Vaak ben ik in het openbare leven, maar in de hele Sinterklaastijd heb ik Sint zelf nog geen enkele keer gezien. Toen ik zondag in een warenhuis was, liep daar een dweilorkest dat uit Zwarte Pieten bestond, een bonte bende, maar zonder Sint in de buurt is het toch een magere gebeurtenis. Ik was daar natuurlijk om cadeautjes te kopen. Vorig jaar om deze tijd ook, maar het lijkt ineens ontzettend lang geleden. Toen trok ik er daadkrachtig op uit na de verlanglijstjes te hebben bestudeerd, en keerde na een paar uur voldaan terug.
Sommige woorden hebben het moeilijk. Doordat we er slordig mee omgaan. Te losjes misschien. Vaak spreken we ze te snel uit, terwijl het meestal om woorden gaat die om enige innerlijke voorbereiding vragen. Ik noem er een paar: respect, integer, racisme. `Beleving’ komt ook in de gevarenzone. Paar dagen geleden hoorde ik een man in een radioprogramma over `het belevingsgebeuren’ spreken. Man had een sauna met van alles om die sauna heen en zei dat het om het belevingsgebeuren ging. De verslaggever die met hem in gesprek was, gaf hem geen draai om zijn oren.
Wie wil er nog iets weten over Edwin de Roy van Zuydewijn? Toen hij met een nichtje van onze vorige koningin trouwde, beweerde prins Bernhard: `Deze man is een vijandig projectiel dat onschadelijk moet worden gemaakt.’ Daarom moest de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging onder zoek naar hem doen. Dat is een ander veiligheidsdienst dan de Algemene. Die Koninklijke dienst heeft vastgesteld dat Edwin de Roy van Zuydewijn geen veiligheidsrisico’s voor het vorstenhuis veroorzaakte. Staat in een brief van de premier.
Terwijl de wind gisteren steeds harder door de bomen begon te waaien (hier in huis zelfs waaide de wind), moest ik alles nog regelen voor het heerlijk avondje. Ieder jaar neem ik me voor dat anders te gaan doen, zoals mijn moeder vroeger. Die had volgens mij in oktober alles al in huis. Nu vind ik dat wat vroeg, maar op de laatste dag is weer het andere uiterste. Over iets wat mijn eigen schuld is, klaag ik nooit. Nu dus ook niet, waarom zou ik, ik vind het ook wel iets hebben. Laten we het alsjeblieft aangename nervositeit noemen.
Zaterdag bezocht ik een verzamelbeurs in Utrecht, een onvoorstelbare manifestatie ter grootte van een ambitieuze groeigemeente. Mensen verzamelen véél. Ik denk dat een verzameling rustgevend kan zijn, maar spreek niet uit ervaring, want ik ben niet fanatiek. Wel bemachtig ik graag voorwerpen omtrent de avonturen van Kuifje. Daar doe ik soms mijn best voor. Ook heb ik belangstelling voor inktpotten en -potjes van lang geleden, maar dat is altijd een vaag project gebleven.
Maandagochtend, kwart over zeven, ik zit licht te ontbijten, dadelijk naar de fitnessclub. Op de radio vraagt de parmantige presentatrice van het ochtendprogramma aan de weerdeskundige: `Gaat de paraplu mee of niet?’ Het antwoord luidt: `De lucht is bewolkt. Hier en daar valt een spatje motregen en als u daar doorheen loopt, zou ik de paraplu opzetten.’ Ik knik. Het is nuttig de functie van de paraplu zo nu en dan in het zonnetje te zetten. Op de fitnessclub ben ik de enige. En de trainer is er natuurlijk, een nieuwe.
Bezorgde ouders gingen gisteren naar het Binnenhof. Met een petitie tegen dokter Corrie. Tot gisteren wist ik niet wie dokter Corrie was, maar ik zag haar in het ochtendprogramma en ook in de krant. Ze geeft seksuele voorlichting in een televisieprogramma voor scholieren. Het zijn vooral christelijke mensen die tegen dat programma zijn. Ze hebben een woordvoerdster die zegt dat dokter Corrie zich `achter de voordeur’ begeeft, want seksuele voorlichting is in de eerste plaats een taak voor ouders. Dat denk ik ook, maar daar denk ik meteen bij: doe het dan ook.
Als ik in het ziekenhuis de binnentuin passeer, zie ik een bord waarop staat: `Roken in de binnentuin: alleen voor patiënten en bezoekers’. Heldere informatie. Wel vraag ik me af waarom deze beperking wordt vermeld. Zijn er ook mensen die alleen maar naar het ziekenhuis gaan om in de binnentuin te roken? Terwijl ze dus geen patiënt of bezoeker zijn? De binnentuin is hier niet echt aantrekkelijk. `Tuin’ is al een te groot woord. Veel grind, houten zitjes en een olifant in bonte kleuren, geen echte, van kunststof.
Al een paar dagen kom ik in kranten berichten tegen over een man die in het televisiespelletje Miljoenenjacht geen 5 miljoen won, maar 125 duizend euro. Daar protesteert hij tegen. Als ik het goed begrijp, had hij te vroeg op een knop gedrukt. Ik zeg niet dat 125 duizend euro ook een leuk bedrag is, maar vraag me af waarom het me niet lukt me voor deze kwestie te interesseren. Het is niet alleen omdat ik me niet bij de man betrokken voel, ik vind hem niet zielig of zoiets.
Graag verdiep ik me in ervaringen waarmee ik geen ervaring heb. Bijvoorbeeld in kindermarketing, woord dat ik niet kende. Een hoogleraar communicatiewetenschappen in Nijmegen is daarin gespecialiseerd. Moniek Buijzen heet ze, en ze heeft onderzocht hoe ouders en kinderen in supermarkten boodschappen doen. Voornaamste conclusie: een op de drie keer dat een kind ergens naar wijst of om vraagt, krijgt het kind het betreffende product. Zeker als dat vragen indringend gebeurt, een manier van vragen die we jengelen noemen.