De ideale manier om stress tegen te gaan bestaat nog niet. Anders zou er wel minder stress zijn. Is misschien te simpel gedacht. Als je stress krijgt van iets wat je moet doen, wordt de stress dan minder als je dat niet doet? Eergisteren reden er rond Den Haag minder treinen in de avondspits omdat het personeel was uitgestapt. Er réden al minder treinen vanwege wisselstoringen, maar dus nog minder doordat die wissenstoringen mensen van de NS aanvlogen. Begrijpelijk. Als treinreiziger weet ik een paar keer per week van ellende niet waar ik het moet zoeken, in de trein dus.
Een ontploffing is iets waarover ik niet graag hoor spreken in mijn kleine leefomgeving. Woord klinkt grappig, zeker als je het een paar keer achter elkaar zegt, maar ik wil er niets mee te maken hebben. Toch hebben we het erover. Er zijn twee deskundigen op bezoek met wie ik een nuttig gesprek heb over de verwarmingsketel. Die doet het niet. Moet het anders zeggen: die mág het niet meer doen. Een van de deskundigen zegt plechtig: `Ik heb hem afgekeurd.’ Hij legt ook uit waarom en dan valt het woord: ontploffing.
Soms, in mijn geval steeds vaker, zijn herinneringen zo levend dat het net is alsof ze zich niet in het verleden afspelen, maar het momenten van nu zijn. Vroeger bestaat niet of nauwelijks. Ik dacht het zaterdagavond weer toen ik naar een programma keek waarin gevierd werd dat The Beatles vijftig jaar geleden voor het eerst op de Amerikaanse televisie te zien waren. Meer dan 70 miljoen mensen zagen dat, Amerika lag aan hun voeten, niet alleen Amerika, ze waren die avond voorgoed van de hele wereld.
Morgen gaan onze Olympische topsporters weer aan het werk voor de volgende Winterspelen, 2018, Zuid-Korea. Ik lees een interview met Maurits Hendriks, Chef de mission. Die zegt dat onze schaatsers het moeilijk krijgen door hun succes. Altijd is er wel wat. Nu is succes weer een boosdoener. Opgejaagd wild noemt hij ze, want `We zullen vol aan de bak moeten’. Het is toch ontzettend aantrekkelijk vol aan de bak te moeten. Ja, ik snap dat daar veel voor nodig is, maar het probleem begrijp ik niet helemaal.
Tijdje geleden belde een man aan die een klembord vasthield, een vlezige man die geruststellend keek. Hij vroeg iets over reclamefolders. Ik heb geen NEE- sticker op de brievenbus. De man zei dat hij laatst een dik pak folders in de bosjes had gevonden. Dat kon toch niet de bedoeling zijn? Dat beaamde ik. Veel van wat er zich in bosjes afspeelt, is niet de bedoeling. We voerden een gesprek over deze kwestie, terwijl ik geen idee had wat mijn inbreng in de gedachtewisseling was. Ineens was het ook weer voorbij. De man gaf me een warme hand.
In zo’n gratis krantje dat reizigers in het openbaar vervoer laten liggen, lees ik een woord dat ik nooit meer gebruik en dat misschien wel verdwenen is uit mijn leven, Het is het woord `verstandig’. Staat in een bericht over boer Jos, een van de boeren uit Boer zoekt Vrouw, een programma waarover ik geen oordeel heb. Het gaat over boer Jos en Saskia, de vrouw die hij heeft gezocht en gevonden.
Zodra ik wakker ben schakel ik vanuit mijn bed over naar Sotsji. Er komt meteen dynamiek in de nieuwe dag. Bovendien zie ik van alles waarvan ik helemaal niets kan, en dat is enorm goed voor mijn karakter, merk ik. Heel hard van grote hoogte naar beneden skiën bijvoorbeeld. Ooit heb ik geskied, maar daar praat ik liever niet over. Ik kijk er met ontzag naar en het stemt me bescheiden. Het is volgens mij alleen maar goed een dag bescheiden te beginnen. Uiteraard moet ik nu even aan minister Plasterk denken.
In de wachtruimte van de polikliniek wil ik graag iets te doen hebben. Vervelen doe ik me nooit, maar soms zijn er daar momenten die in die richting kunnen zakken. Een boek lezen lukt zelden. Daarvoor is er te veel vreemde onrust. Bovendien ben ik bang dat ik er zo in opga dat ik niet hoor dat mijn naam wordt geroepen. Een blad als Privé boeit me met moeite gedurende één bericht. Gisteren had ik een Privé uit de kersttijd van vorig jaar te pakken en daarin las ik dat prinses Stéphanie van Monaco een relatie had of nog heeft met een olifantentrainer die Franco Knie heet.
In de wachtruimte van de polikliniek wil ik graag iets te doen hebben. Vervelen doe ik me nooit, maar soms zijn er daar momenten die in die richting kunnen zakken. Een boek lezen lukt zelden. Daarvoor is er te veel vreemde onrust. Bovendien ben ik bang dat ik er zo in opga dat ik niet hoor dat mijn naam wordt geroepen. Een blad als Privé boeit me met moeite gedurende één bericht. Gisteren had ik een Privé uit de kersttijd van vorig jaar te pakken en daarin las ik dat prinses Stéphanie van Monaco een relatie had of nog heeft met een olifantentrainer die Franco Knie heet.
Bijna vier was ik toen ik voor het eerst naar school ging, naar de kleuterschool, in een straat in Nijmegen die er niet meer is. Ik moest daaraan denken toen ik las dat er gesprekken worden gevoerd over een peuterschool waar kinderen van 2,5 heen kunnen. Ik heb geen verstand van kinderen van die leeftijd en weet dus niet wat de voor- en nadelen ervan zijn. Wel vind ik dan de hele schooltijd van een kind erg lang is, stel dat die tot achttien jaar duurt. Naarmate ik ouder word lijken herinneringen steeds levendiger.