Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Column

Puffen

Woordspeling of niet: zonzeker? Ik hoorde het woord op de radio in een zinnetje dat ik niet goed verstond. Ik dacht dat het was: `De Nederlander is zonzeker.’ Maar het kan ook best zijn: `De Nederlander wil zonzeker zijn.’ In het eerste geval dus ja, een woordspeling. In het tweede geval ook min of meer, maar niet helemaal. Misschien moet ik er helemaal niet over beginnen, maar door mijn lichte allergie voor woordspelingen, spits ik waarschijnlijk iets te snel waakzaam de oren. Het gaat in ieder geval over zon, dat is duidelijk.

Heimwee

Vreemd dat je van sommige mensen denkt dat ze al een tijdje dood zijn. Had ik toen ik eergisteren hoorde dat Michel van der Plas was overleden. Wie kent hem nog, wie denkt nog weleens aan hem? Toevallig lag er een door hem geschreven boek op mijn bureau: `Daarom, mijnheer, noem ik mij katholiek’, een biografie over Anton van Duinkerken. Wie kent Van Duinkerken nog? Deze biografie lees ik omdat het me nuttig leek weer eens rond te dwalen door het katholieke Nijmegen van mijn jeugd.  Dat boek mag er ook best zijn, degelijk, informatief, vaak meeslepend.

Verdriet

Zaterdagavond keek ik naar het Belgische volksfeest op de Vossenmarkt in Brussel. Die plek zit trouwens al ongeveer mijn hele leven in mijn hoofd want daar begint een avontuur van Kuifje, Het Geheim van de Eenhoorn. Ik keek niet lang, want het stemde nogal vreemd droevig. Wel was ik gefascineerd door de Belgische Koninklijke familie die een padvindersloge het geheel onderging. Tijdens een lied zaten ze te sjoenkelen. Dat laatste woord gebruik ik niet vaak en ik weet ook niet of ik de betekenis ervan recht doe.

Scharnieren

Nu de Tour voorbij is, in België alles weer normaal en van onze koninklijke familie de gebruikelijke slappe maar sympathieke foto’s zijn geschoten, lijkt er alleen nog maar een nationaal hitteplan te bestaan. Dat plan heb ik nog niet bestudeerd, maar ik probeer in mijn omgang met de hitte zo vaak mogelijk een beroep te doen op mijn gezond verstand. Ik houd ervan mijn gezond verstand een rol te laten spelen in mijn leven. Nu is de komkommertijd echt aangebroken. Lekker. De druk gaat even van de ketel.

Zomeravond

Bijna altijd moeten verkleinwoorden een alarmbelletje doen rinkelen. Denk bijvoorbeeld aan de ontregelende vraag: heb je een minuutje? Mijn bevriende buren stellen ’s avonds voor: `Zullen we rond een vuurtje op het dak gaan zitten.’ Dak is hier niet het dak van kom-van-dat-dak-af, maar een dakterras. Waar het me in dit voorstel om gaat is het woord `vuurtje’. Bedoel wordt vuur in een korf of in een bak die op een korf lijkt, zeg maar vuur voor de gezelligheid.

Voorwaarts

In een erg oude agenda vind ik een papiertje waarop mijn vader iets aangaande de Vierdaagse heeft getypt. Hij citeert het reglement: `Onder wandelen, c.q. marcheren wordt verstaan het zich zodanig voorwaarts bewegen dat er voortdurend contact met de grond wordt gemaakt en het totale lichaamsgewicht om beurten wordt overgebracht via het linker – en het rechterbeen.’ Mijn vader is helaas al ruim vijf jaar dood, dus ik kan hem niet vragen waarom hij me dit citaat gaf.

Groen

Forse man van een jaar of dertig steekt de straat over. Hij heeft zomerse kleuterkleding aan, telefoneert intens en kijkt daarom niet op of om. Ik nader hem fietsend en manoeuvreer mijn fiets om hem heen. Gaat maar net, want er wil ook een vrachtwagen voorbij. Als ik de telefonerende man ben gepasseerd, roept hij me na: `Bellen, lul!’ Ik heb hier best iets over te zeggen, maar de man in zomerse kleuterkleding lijkt me niet iemand met wie productief van gedachten te wisselen valt, dus ik rijd door. Ik ben bovendien een vriendelijke fietser.

Bewegen

Van sommige Bekende Nederlanders is het maar vaag helder waaróm ze bekende Nederlanders zijn geworden. Meestal zijn die ook op geheel eigen wijze ontzettend irritant. Bijvoorbeeld Erik Hulzebosch. Ergens in de tweede helft van de jaren negentig won hij net niet de Elfstedentocht en sindsdien is hij onvermijdelijk. Waarom? Omdat hij zeer plat, bijna onverstaanbaar praat, maar wel een grote mond heeft en meningen waarmee niemand iets kan. Blijkbaar is dat grappig. Ik zag hem deze week in het televisieprogramma Het gevoel van de Vierdaagse.

Serieus

Zijn baasjes zijn met vakantie, daarom moet ik op de buurpoes passen. Hij is geen poes, maar een kater. `Poes’ is echter een mooier woord, zachter. Hij is overigens ook geen ware kater meer, maar geholpen. Ik pas trouwens niet op hem, geef hem alleen maar eten en drinken. Op poezen valt volgens mij nauwelijks te passen, ze passen op zichzelf. Hulp daarbij lijken ze hinderlijk te vinden. Ik denk dat ik dat begrijp, hoewel ik heus wel weet dat ik het niet in mijn hoofd moet halen te denken dat ik poezen begrijp. Toch denk ik het.

Gladiola

Met mijn moeder had ik het er laatst nog over: we gingen altijd naar de intocht van de Vierdaagse kijken bij vrienden die een huis hadden op de Annastraat, de Via Gladiola, een huis met een groot balkon. Vandaar keken we. Mijn laatste keer was op mijn veertiende. Daarna vroegen in mijn puberleven andere kwesties dan de Vierdaagse fél om aandacht. Van die laatste keer herinner ik me dat ik gefascineerd was door de verschillende uitingen van triomf, die mooie mengeling van trots en vreugde.

Pagina's