Mijn gedachten gaan deze dagen terug naar eind jaren zestig, naar de gesprekken over bijvoorbeeld de antiautoritaire opvoeding, over alles waarbij een autoriteit de kop opstak. Soms nam ik fragmenten van die gesprekken mee naar het ouderlijk huis, waar mijn zusjes en ik niet echt autoritair werden opgevoed, maar ook weer niet antiautoritair. Mijn ouders vonden invloed uitoefenen, geloof ik, belangrijker dan vanuit gezagsopvattingen op je strepen te gaan staan.
Vaak weet je niet dat je iets hebt. In een uithoek van een zolderkast komt je een broek tegen die je al een jaar of veertig kwijt bent. Lang geleden vroeg je je af hoe het kon, een broek kwijt zijn, waar zou je die hebben kunnen laten liggen? Na een tijdje dacht je er niet meer aan, er kwamen nieuwe broeken in je leven, je lette er in het begin beter op, maar daarna werden die nieuwe broeken de normaalste zaak van de wereld. In de broek die je een jaar of veertig kwijt was, vind je in een zak een biljet van 100 gulden. Misschien had je daar toen een plan mee.
In de meeste gevallen ben ik matig geïnteresseerd in perfectie. Is meestal saai. Perfecte schoonheid, schiet me nu te binnen. Wat me juist fascineert is als er een randje aan zit. Of iemand wordt een perfecte echtgenoot genoemd. Kom op, denk ik dan, er moet toch íets zijn dat een loopje neemt met die perfectie.
Graag denk ik weer aan woorden van wielrenner Gerrie Knetemann, al ruim 20 jaar niet meer onder ons. Een gevoelsmens. Na zijn succesvolle loopbaan opende hij een paar pannenkoekenrestaurants. Hij zei dat van mensen die van pannenkoeken houden, weinig kwaad te vrezen viel. En dat ze doorgaans weinig moeilijkheden maakten. Ik vat het nu in eigen woorden samen, maar daar kwam het op neer. Of hij daarom in pannenkoeken ging doen, weet ik niet, maar wel dat hij het oprecht meende.
Had dat nou niet gezegd! Ja, dat denk ik als ik lees dat CDA-Kamerlid Henri Bontenbal minister Faber `Trumpiaans’ vindt optreden. Die vergelijking bevalt haar, want Trump “is in ieder geval slagvaardig en hij staat voor zijn zaak”. Nog niet zo lang geleden noemde een ander Kamerlid, ik meen Kati Piri, mevrouw Faber, een ramp. Vond ze ook niet erg, zelfs een compliment. Waarschijnlijk omdat de meeste rampen alles wegvagen zonder dat je daarvoor iets hoeft te doen. Ruimt lekker op.
In andere kranten kwam ik het (nog) niet tegen, maar in deze gelukkig wel, gisteren, een piepklein bericht, maar dat geeft niet, een groter was ook niet per se nodig, Mij gaat het erom dat er aandacht aan werd besteed. Waaraan? Aan de dood van de Engelse acteur Brian Murphy die zondag overleed, 92 jaar oud – mooie leeftijd, zeggen we dan. Was Brian Murphy een groot en belangrijk acteur? Nee, integendeel. Hij was zo matig dat het bijna sympathiek was dat hij dat beroep toch bleef uitoefenen. Bovendien lukte het hem van zijn zwakte zijn kracht te maken.
Zo stom dat ik niet wist dat de EU ook over mijn eten en drinken gaat. Vanaf gisteren mogen we van die machtige instantie eendenkroos eten, waarvan de officiële benaming waterlinzen is. Daarvoor was dat blijkbaar niet de bedoeling. Of je er gloeiend bij was, als je het toch deed, geen idee. Eerlijk gezegd wist ik ook niet dat het groene spul eendenkroos heette, of waterlinzen dus.
Gisterochtend zag ik zoals vaak een moeder die een bakfiets voortbewoog met daarin twee jongetjes van een jaar of acht, onder een overkapping die beschutting bood tegen de winterse motregen. Aan de moeder was goed te zien dat ze hard moest werken, maar de moed erin hield.
Wanneer ik iemand over `een stukje’ hoor spreken, blijft me dat even achtervolgen, niet op belangrijke wijze, maar toch. Heb het niet over een stukje taart of stukje land, nee ander stukje, zoals in het Journaal van vrijdagavond toen een functionaris het had over `een stukje acceptatie’.
De PVV en humor is geen combinatie met een overtuigende uitstraling. Hoeft ook niet, maar soms denk je dat iets humor is, terwijl je daar meteen ook weer aan twijfelt. Twee voorbeelden.