In een van de interviews met de pas benoemde Denker der Nederlanden, David van Reybrouck, zegt hij dat we niet zo bang moeten zijn dat de Russen ineens oprukken in Europa. Hij wijst naar Oekraïne. Rusland doet er al behoorlijk lang over dat land te bemachtigen, en heeft daarbij onder meer hulp nodig van duizenden Noord-Koreaanse soldaten, over wie we overigens niets meer horen. Lukken doet het waarschijnlijk niet. Voor Oekraïne is die agressie van Rusland verschrikkelijk, maar ze zullen vast niet zo snel voor onze grenzen staan, de Russen dus.
In Hilversum vond zaterdag het My First Smartphone-festival plaats. Had ook Mijn Eerste Smartphone-festival kunnen heten, maar in het Engels klinkt het gewichtiger. Het was vooral voor kinderen. Bedoeling was dat ze leerden `slim en veilig’ met het apparaat om te gaan. Uiteraard gaan kinderen daar niet uit zichzelf naartoe, ze hebben wel wat anders te doen, lekker met hun smartphone. Ze worden door hun ouders meegenomen, benauwend uitje. Daarom zal alle nuttige informatie die daar wordt verstrekt, niet enorm gaan werken.
Gelukkig wordt me niet vaak gevraagd of ik voor of tegen het koningshuis ben. Niet dat ik die vraag vrees, maar ik vind het geen interessante kwestie, waarmee ik niet zeg dat de monarchie geen interessante kwestie is. Ik beschouw het als een probleem dat ik geen stevig antwoord paraat heb. Ik houd van theater, dáárom kan ik het doen en laten van ons koningshuis gefascineerd volgen, ook alle onzin die erbij komt kijken. Soms kan het ook een functie hebben, bij rampen bijvoorbeeld. Het is dan verbindend, zoals dat heet.
Als ik in Hilversum ben om in een radioprogramma mijn zegje te doen, zie ik bijna altijd presentator Astrid Kersseboom, in een gang, zittend op een bureau, en ook bijna altijd, en daarom meld ik dit, schaterend, niet in haar eentje, nee, met collega’s om haar heen die ook plezier hebben, wat volgens mij komt door iets wat zij vertelt. Kan ze blijkbaar aanstekelijk. Wat zij zegt, hoor ik niet, maar door de vrolijkheid die ze veroorzaakt, krijg ik ook een goed, ja, nog beter humeur.
Bevriende buurman zegt dat hij naar het tuincentrum gaat. Of ik zin heb mee te gaan. Neem aan dat hij een grapje maakt. Van tuincentra word ik bedroefd. Dat weet hij ook wel. Of mijn humeur raakt zo van slag dat het me een halve dag kost dat te corrigeren.
Fascinerende van woorden is dat er bijna iedere dag een bij komt dat je nog niet kende. Soms lees of hoor je meteen wat het betekent, maar liever weet ik dat dan nog niet. Kan ik er nog even over nadenken en naar gissen.
Eind 1963, misschien iets later, kreeg ik van een aardige tante twee affiches cadeau. Net 11 was ik. Affiches is een groot woord: het waren uitvouwbare middenpagina’s uit de Libelle, foto’s van Anneke Grönloh en Rob de Nijs. “Voor op je kamer,” zei de tante. Anneke Grönloh hield olijk een trompet vast en Rob de Nijs zat op een barkruk en keek zoals een beroemd wordende zanger behoort te kijken: indringende blik, minzaam glimlachje. Iedereen kende hen, ze hoorden bij het keurige amusement van die kalme tijd.
De straat hier is bijna vier jaar autovrij, nu de gewoonste zaak van de wereld, ik sta er zelden bij stil, kan me niet eens meer voorstellen dat er auto’s voorbij het huis raasden. Op maandag en donderdag kan het even door me heen schieten als ik de vuilniszak op de hoek van de straat zet. Voor het huis mag niet, want ook voor de vuilniswagen is de straat verboden.
Steeds beter leer ik om te gaan met vriendelijke mensen die me iets proberen op te dringen, vaak een goed doel, terwijl ik al veel aan goede doelen doe, ook soms een handige voorziening waarmee ik digitaal sterker sta. Enzovoort. Altijd onverwachte vragen. Zaterdag kwam die uit een onverwachte hoek, op de buurtmarkt. Aanleiding: Franse kaas. Tomme om precies te zijn. Moet je goed uitspreken: dus niet twee lettergrepen bot achter elkaar, maar alleen de eerste, de tweede zacht beetje laten vervliegen. Heel Frans dus.
Geweldige foto´s. Onze Mark Rutte en president Trump voor de open haard van het Witte Huis. En maar lachen! Heb ze uitgeknipt, niet alleen omdat ze prima voor mijn humeur zijn, ik moet ook aan slappe spreekwoorden en gezegden denken, zoals een dag niet gelachen is een dag niet geleefd, je een aap lachen en natuurlijk: lachen is gezond.