Rondom mij heb ik nog niets gemerkt van de campagne die `Man, zeg er wat van’ heet. De Rijksoverheid wil mannen motiveren elkaar aan te spreken op seksueel overschrijdend gedrag. En bij dat gedrag horen ook opmerkingen die écht niet kunnen. Uiteraard heb ik over de bedoelingen van de campagne nagedacht en die zijn alleen maar toe te juichen, maar ik geloof niet dat ik in mijn omgeving vaak hoef in te grijpen. Tot mijn opluchting. Maar helemaal zeker weten doe ik dat niet.
Nooit verwacht, maar ik ben een voorzichtige fietser geworden. Voor de zomer werd ik binnen één week twee keer aangereden, eerst door een scooter en daarna door een fatbike. Ik houd van intensiteit in mijn leven, maar dat vond ik wat veel. Bovendien had ik een blessure die er drie maanden over deed geen blessure meer te zijn. Ik rijd dus niet meer al te hard, let scherp op wat er uit zijstraten opdoemt en, enorm tuttig, soms steek ik een kruispunt lopend over. Allemaal omdat ik helemaal geen tijd heb voor weer een blessure.
Altijd heb ik het beetje jammer gevonden dat ik geen kind meer was toen de kinderprogramma’s werden uitgezonden waarin Joost Prinsen een rol speelde, als acteur, als maker. Niet dat ik heftig te klagen heb over de kindertelevisie uit mijn jonge jeugd. Maar daarvan staat me in sommige gevallen vaag alleen de inhoud bij, niet wat ik eraan had. Was ook helemaal niet de bedoeling, wij kinderen moesten geamuseerd worden, omdat we er nu eenmaal waren, zoiets.
Om maar eens een open deur nog verder open te zetten: de menselijke geest zit wonderlijk in elkaar. Er gebeurt daar voortdurend van alles, vaak zonder dat je precies in de gaten hebt wát. Daarvoor gaat het allemaal veel te snel, waarnemingen, waarschuwingen, flarden herinneringen, oordelen enzovoort. Als je erbij stilstaat, gaat het je duizelen.
Wanneer het over uitslapen gaat, denk ik altijd: dat komt later wel. Als kind dacht ik er dan achteraan: als ik groot ben. Maar die tijd is helaas voorbij. Ik doe het bijna nooit, omdat ik veel te veel zin in van alles heb en er bovendien van alles moet gebeuren. Kan allemaal heus wel wat minder, maar ook dat komt later wel. Zaterdag was ik in een uitzondering verzeild geraakt. Vanuit mijn warme bed hoorde ik het onbarmhartig regenen en graag val ik in slaap bij het geluid van harde regen, daarom vond ik: waarom zou ik dat nu ook niet doen?
Lijken kleine vragen, maar zijn het niet. Nu vraag ik me bijvoorbeeld af hoe vaak al in mijn leven tegen me is gezegd `Voor deze ene keer dan’ en dan was het de bedoeling dat je dankbaar en opgelucht knikte. Toen ik kind was, volgens mij nog niet zo lang geleden, dacht ik dat het over zou gaan, dus dat mensen tegen je zeggen `Voor deze ene keer dan’. Is niet zo. Daar kwam je al gauw achter.
Op weg naar het stemlokaal, plechtig in de ban van het feest van de democratie, vroeg ik me af wat ik van de afgelopen weken zal gaan missen. Volgens mij was de aanloop naar de verkiezingen nog nooit zo intens, nog nooit zag ik lijsttrekkers zo vaak en hoorde ik standpunten en verwijten zo vaak herhaald. Ben blij dat er achter deze fase een punt is gezet.
Opluchting staat bij mij hoog op het lijstje van aangename sensaties. Vaak kun je die ook opzoeken. Deze dagen kijk ik bijvoorbeeld graag naar de praatprogramma’s waarin het gaat over de debatten die ik niet meer heb hoeven zien: als zwevend kiezer ben ik geland! Ik weet wat me woensdag als democraat te doen staat en wil me niet meer laten afleiden door een eindeloze herhaling van standpunten. Immers: als je iets té vaak hoort kun je er ineens minder in geloven.
Wakker worden op verkiezingsdag blijft bijzonder. Ik ben een romanticus en graag in de ban van dat gedachte dat er vandaag iets gebeurt waarmee een nieuwe tijd begint. Dat is ook min of meer zo, maar niet in de mate waarin ik dat tegen beter weten in verwacht. Weet ik heus wel, maar ik zeg tegen mezelf: laat me nu maar. Daarom loop ik ook in montere triomf naar het stembureau waar altijd prettige opgetogenheid heerst, het kleine, plaatselijke feest van de democratie.