Toen ik hoorde over wat er gaat gebeuren bij de Duitse grenzen, besefte ik dat het lang geleden is dat ik erg ver weg ben geweest. Ik bedoel naar landen waar je bij de grens je paspoort moest laten zien, ik bleef binnen Europa. Natuurlijk had ik wel altijd mijn paspoort bij me, want je hebt zo’n document niet zomaar. Bovendien reken ik altijd op omstandigheden waarin je moet kunnen aantonen dat je bent wie je zeg te zijn.
Al een tijdje ligt mijn nieuwe agenda op mijn bureau. Die loopt van afgelopen juli tot december volgend jaar, volgens mij een agenda voor mensen die hechten aan overzicht. Ik vond het echter te vroeg om die al in juli in gebruik te nemen. Ik had bovendien mijn oude agenda nog. Die begon vorig jaar juli en mag nog een maandje of vier met me meedoen. Hoe lang agenda’s voor anderhalf jaar al bestaan, geen idee. Is ook overdreven, maar toch makkelijk.
Nog nooit is er aan het begin van het nieuwe televisieseizoen zo intens geschreven en van gedachten gewisseld over talkshows als nu. Praten over praatprogramma’s heeft iets landerigs. Het hoort wel bij onze televisiecultuur. Die is erg op zichzelf gericht. Ik keek deze week even, ik weet niet eens meer naar wie (ieder praatprogramma is immers een naam) en toen ging het enorm over een programma dat de volgende dag werd uitgezonden, een aantrekkelijk programma daar niet van, maar laat het alsjeblieft zijn werk doen als het tot ons komt.
Altijd lastig, nou ja, lastig is een te groot woord, altijd een béétje lastig als je tussen 08.00 uur en 12.00 uur een telefoontje van het ziekenhuis krijgt. Onderzoekje gehad (niets ernstigs), specialist belt om over uitslag te praten. Vier uur lang moet je je mobiel in de gaten houden, behalve natuurlijk als hij meteen na 08.00 uur belt, maar dat is meestal niet zo. Kan ook best na 12.00 uur zijn, in een ziekenhuis kan zich ineens een onverwachte gang van zaken voordoen, waardoor een telefoontje naar patiënt Verbogt niet meteen prioriteit numero uno heeft.
Laatste tijd lees ik veel over de welvaart van pannenkoekenhuizen. Veelzeggend dat ze vaker huizen heten dan restaurants. Wijst op een zekere vorm van knusheid, denk ik. Banken zijn tevreden over de huizen, want met pannenkoeken wordt op een makkelijke manier veel geld verdiend. Komt door de snelheid waarmee een en ander kan gebeuren, een pannenkoek is snel klaar.
Een ideetje dat even omhoog werd gegooid en daarna meegenomen door de zomerwind. Dat was het, dacht ik, het plan Prinsjesdag `leuker’ te maken. Maar het is serieus! Achter de schermen wordt er hard aan gewerkt!
Er zijn van die nieuwsberichten die je liever niet gehoord of gelezen zou hebben. Niet omdat ze erg zijn, nee, want daarvoor mag je je ogen niet sluiten, maar omdat ze blijven hangen zonder dat je er iets mee kunt. Gisteren waren het er drie.
Niet altijd, maar soms is het lastig als je aan iemand die in de supermarkt werkt, niet in het Nederlands om informatie kunt vragen. Gisteren had ik iets nodig, wat ik bijna nooit nodig heb: wasknijpers. Ik vroeg aan de man die een vak aan het vullen was, waar ik die kon vinden. “In English please.”
Wist ik weer niet: gisteren begon de meteorologische herfst. En de astronomische herfst op 22 september. Ik dacht altijd dat het op 21 september was, maar of het nu de meteorologische of astronomische is: voor mij geldt al levenslang dat als de R in de maand komt, de herfst begint, misschien heel langzaam, maar toch, de R die zo hard te horen is in leveRtraan en in veRval. Ook de laatste letter van zomeR en volgens mij is dat niet toevallig.
Op een rommelmarkt in Noord-Frankrijk kocht ik een eierstandaard zoals je die in sommige, meestal oude cafés ziet, op de bar. Hoort in een café, vind ik. Net als een pan waarin hartige gehaktballen goedmoedig in de jus liggen te pruttelen.